alfa-aminozuurzie
aminozuur
aminozuurAminozuren, in de regel witte vaste stoffen, zijn verbindingen met een aminogroep (-NH
2) en een carbonzuurgroep (O=C-OH - -COOH). Bij deze aminozuren zit de aminogroep altijd aan het koolstofatoom naast de carbonzuurgroep (alfa-aminozuren). Aminozuren worden gevormd bij de volledige
hydrolyse van
eiwitten. Je kunt deze aminozuren (20 in getal) dus als de bouwstenen van eiwitten beschouwen. Bij het vermelden van een reeks aminozuren gebruik je vaak de afgekorte naam, bijvoorbeeld Gly voor glycine (amino-ethaanzuur). Soms is er zelfs een één lettersymbool. Zie ook Binas 67C
amylumzie
zetmeel
amylosezie
zetmeel
biologische afbreekbaarheidEen stof is biologisch afbreekbaar als die stof in de natuur afgebroken kan worden. Hierbij spelen bacteriën vaak een belangrijke rol.
biokatalysatorzie
enzym
boodschapper-RNAOok wel: messenger-RNA of m-RNA. Zie
eiwitsynthese en
RNA.
celstofzie
cellulose
celluloseCellulose (ook wel: celstof) is een witte vaste stof. Het is een polysacharide (zie
koolhydraat) met de formule (C
6H
10O
5)
n. Hierbij is n een heel groot getal. Cellulose is de bouwstof van de celwanden van planten en van materialen van plantaardige oorsprong. Cellulose wordt daarom ook wel celstof genoemd. Watten zijn opgebouwd uit zuivere cellulose. Papier, natuurlijk textiel en hout zijn voor een groot deel opgebouwd uit cellulose. De
hydrolysevan cellulose levert, evenals de hydrolyse van
zetmeel, uiteindelijk
glucoseop. Cellulose verschilt van zetmeel in de manier waarop de glucosegroepen gekoppeld zijn.
chromosoomStructuur in de cel die bestaat uit
DNA en
eiwitten. Chromosomen spelen een hoofddrol bij de celdeling.
chlorofylIngewikkelde ringverbinding met magnesium in het bladgroen van planten. Chlorofyl absorbeert zonlicht en speelt zodoende een essentiële rol bij de
fotosynthese.
condensatiepolymeerEen condensatiepolymeer is een polymeer dat gevormd kan worden door koppeling van relatief kleine moleculen. Bij deze koppeling ontstaat, behalve het polymeermolecuul, ook een zeer klein molecuul, meestal water. Condensatiepolymerisatie kun je dus als het omgekeerde van
hydrolyse beschouwen. Bij biopolymeren als
eiwitten,
koolhydraten maar ook bij
vetten wordt bij deze koppeling ook water gevormd. De koppeling is dan ook te beschouwen als het omgekeerde van
hydrolyse. Aangezien de genoemde polymeren meer dan hun hydrolyseproducten in de natuur voorkomen, is hydrolyse van deze stoffen een belangrijker proces.
codonzie
eiwitsynthese
desoxyriboseRingvormige verbinding met een O-atoom minder dan de suiker (koolhydraat) ribose. Desoxyribose is een bouwsteen van
DNA.
denatureren(van eiwit) Proces waarbij het eiwit uitvlokt doordat de
tertiaire structuur wordt verbroken.
de(s)oxyribonucleïne zuurzie
DNA
disacharidezie
koolhydraat
DNADNA (de(s)oxyribosenucleïnezuur) is een stof die essentieel is voor het leven. DNA is opgebouwd uit twee strengen. Elke streng bestaat uit desoxyribose-ringen die door fosfaatgroepen aan elkaar gekoppeld zijn. Aan een desoxyribosering is een nucleïnebase (een ringvormige stikstofverbinding) gebonden. Men geeft deze stikstofbasen voor het gemak met een hoofdletter aan, zoals A(denine), G(uanine), C(ytosine) en T(hymine). Een base van een DNA-streng combineert met slechts één base van een tegenoverliggende streng. Zo bindt G uitsluitend met C en A met T. Het geheel neemt een spiraalvorm aan, de zogenaamde DNA dubbelhelix.
druivensuikerzie
glucose
eiwitsyntheseDe eiwitsynthese in de cel vindt plaats door middel van een serie uiterst ingewikkelde processen. Hierin spelen
DNA en
RNA een hoofdrol. Informatie in het DNA, vastgelegd in de volgorde van de nucleïnebasen, wordt eerst overgeschreven in het
boodschapper-RNA (ook wel: messenger-DNA of m-DNA). Dat proces noem je transcriptie. Vervolgens wordt de informatie vertaald. Drie naast elkaar liggende basen (codon of triplet) in het boodschapper-RNA bepalen welk aminozuur in de groeiende peptideketen wordt ingebouwd. Dat proces (ook wel omschreven als 'codeert voor een bepaald aminozuur' of genetische code) noem je translatie.
eiwitEen eiwitmolecuul (andere woorden voor eiwit: proteïne of polypeptide) is een natuurlijk macromolecuul. In een eiwitmolecuul zijn duizenden groepen door middel van een peptidebinding (-CO--NH-) aan elkaar gekoppeld. Volledige
hydrolyse van een eiwit geeft een groot aantal
aminozuren. Aantal, soort en volgorde van de aminozuren is karakteristiek voor een bepaald eiwit. In de beschrijving van een eiwit geeft men een
aminozuurgroep om practische redenen aan met de drieletterige afkorting van de alledaagse naam, bijvoorbeeld Gly voor glycine (= amino-ethaanzuur). Je noemt de volgorde van de aminozuren de primaire structuur van het eiwit. Hoe een eiwitketen is opgerold noem je de secundaire structuur. De tertiaire structuur wordt bepaald door de ordening van deze spiralen. Bij het
denatureren van eiwitten wordt de tertiaire structuur afgebroken. Eiwitten zijn als voedingsstof en als opbouwstof absoluut onmisbaar voor het leven.
enzymBij heel veel reacties in levende organismen is sprake van een katalysator. Je spreekt in die gevallen meestal niet van katalysator, maar gebruikt de term enzym. Je zou dus een enzym ook 'biokatalysator' kunnen noemen. Zonder enzymen zijn processen als ademhaling, ziekte-afweer en voedselvertering ondenkbaar. Enzymen zijn meestal
eiwitten. De naam van een enzym is vaak afgeleid van de stof waarop het enzym werkzaam is. Zo noem je het enzym dat
vetten (behorend tot de lipiden) afbreekt lipase. Zie verder
sleutel-slot-hypothese.
esterEen ester is een verbinding die bij koppeling van een alcohol en een zuur ontstaat. Puur organische asters zijn verbindingen met de karakteristieke groepfotosynthese De fotosynthese (ook wel: koolstofassimilatie) is één van de belangrijkste reacties op aarde.
essentiële aminozurenEssentiële aminozuren zijn de acht aminozuren die niet door de mens gemaakt kunnen worden. Zij moeten dus in de voeding aanwezig zijn.
fructoseFructose (ook wel: vruchtensuiker) is een witte vaste stof. Fructose is een
monosacharide met de molecuulformule C
6H
12O
6. Het is dus een isomeer van glucose. De systematische naam van fructose is 1,3,4,5,6-pentahydroxy-2-hexanon. Deze naam suggereert een ketenverbinding. De ketenverbinding is echter in chemisch evenwicht met een ringverbinding die uiteraard dezelfde molecuulformule heeft. Daar die ringverbinding stabieler is, komt deze meer voor dan de ketenverbinding. Zie ook Binas 67A1
genetische codeDe aminozuurvolgorde in het aan te maken
eiwit wordt bepaald door de volgorde van de stikstofbasen in het
RNA. Levende organismen hebben hiervoor een verdeelsleutel, de genetische code. De combinatie van de basen A, U en G levert in deze volgorde bijvoorbeeld altijd het aminozuur methionine op. Zie verder
DNA en
eiwitsynthese. Zie ook Binas 70E.
genEen gen is een deel van het
DNA dat de aminozuurvolgorde in het aan te maken eiwit bepaalt. Je zegt dan dat dat gen voor dat eiwit codeert. Vaak gebruikte algemene definitie: een gen is de drager van de erfelijke eigenschappen. Zie verder
DNA en
eiwitsynthese.
gistC
6H
12O
6 ----> 2 C
2H
6O + 2 CO
2 De vergisting speelt een hoofdrol in de alcoholische drankenindustrie, zoals bij de bier- en wijnbereiding.
glucoseGlucose (ook wel: druivensuiker) is een witte vaste stof. Glucose is een
monosacharide met molecuulformule C
6H
12O
6. De systematische naam van glucose is 2,3,4,5,6-penthydroxyhexanal. Deze naam suggereert een ketenverbinding. De ketenverbinding is echter in chemisch evenwicht met een ringverbinding die uiteraard dezelfde molecuulformule heeft. Daar die ringverbinding stabieler is, komt deze meer voor dan de ketenverbinding. Glucose is een uiterst belangrijk
koolhydraat. Het wordt in groene planten gemaakt door middel van
fotosynthese. Zie ook Binas 67A1.
glycogeenGlycogeen is een vertakt polysacharide, zie verder
koolhydraat. Zie ook Binas 67A3.
glycerylGlyceryl (afgeleid van
glycerol) is het alcoholgedeelte in een
olie of
vet.
glycerolDe systematische naam voor glycerol (ook wel: glycerine) is 1,2,3-propaantriol. Het is een vrij zware olie-achtige vloeistof met de molecuulformule C
3H
8O
3. Glycerol is een meervoudig alcohol, een molecuul bevat drie hydroxygroepen. Glycerol is een product bij de volledige
hydrolyse van
oliën en
vetten.
glycerinezie
glycerol
helixstructuurStoffen als
eiwitten en
nucleïnezuren hebben een helixstructuur: de keten is spiraalvormig opgerold. Hierbij spelen waterstofbruggen een belangrijke rol.
hydrolyseAls een stof door een reactie met water gesplitst wordt in één of meer andere stoffen spreek je van hydrolyse. De ontstane stoffen bestaan dus opgebouwd uit kleinere moleculen. Belangrijk is de hydrolyse van
eiwitten, van di- en polysachariden (zie
koolhydraten) en van
vetten. Hydrolyse van eiwitten geeft uiteindelijk
aminozuren. Hydrolyse van di- en polysachariden geeft uiteindelijk monosachariden.
Hydrolyse van vetten geeft
glycerol en
vetzuren. In levende organismen vindt hydrolyse in de regel onder invloed van
enzymen plaats.
joodwaterReagens op
zetmeel, waarbij de geelbruine kleur van het joodwater verandert in blauwzwart.
katalysatorStof die een reactie aanzienlijk versnelt (in een enkel geval: vertraagt) en na afloop van de reactie onverbruikt is. Een katalysator bij een biochemisch proces noem je meestal
enzym.
koolstofassimilatiezie
fotosynthese
koolhydraatKoolhydraten (ook wel: suikers of sachariden) zijn witte, vaste stoffen. Hun algemene formule is C
mH
2nO
n. De naam koolhydraat geeft het verkeerde idee dat hier sprake zou zijn van verbindingen tussen koolstof en water. Je onderscheidt monosachariden, disachariden en polysachariden. De bekendste monosachariden zijn
ribose (C
5H
10O
5),
fructose (C
6H
12O
6) en
glucose (C
6H
12O
6). Het bekendste disacharide is sacharose of sucrose (C
12H
22O
11, riet-bietsuiker, dus onze 'keukensuiker'). Bij
hydrolyse van sacharose ontstaan fructose en glucose. Als n een heel groot getal is, spreek je van polysachariden. De algemene formule van de polysachariden is (C
6H
10O
5)
n. Een polysacharidemolecuul is opgebouwd uit duizenden monosacharidegroepen met een ringstructuur. Bekende polysachariden zijn
cellulose, glycogeen en
zetmeel (= amylose). zij spelen een belangrijke rol bij de voeding. Zie ook Binas 67A.
lipidezie
vet
messenger-RNAOok wel: m-RNA of
boodschapper-RNA. Zie
eiwitsynthese en
RNA.
monosacharidezie
koolhydraat
nucleotideBouwsteen in
DNA en
RNA. Elk nucleotide is opgebouwd uit suikergroep, fosfaatgroep en een van vier stikstofbasen.
nucleïnezuurzie
DNA en
RNA
nucleïnebasezie
DNA
olieOliën, althans de eetbare oliën, zijn
esters die bij
hydrolyse het alcohol
glycerol en
vetzuur geven. Bij oliën is dit vetzuur een onverzadigde verbinding. In het algemeen zijn oliën gezonder dan vetten. Door katalytische additie van waterstof (hydrering) aan oliën ontstaan vetten. Men noemt dit proces vetharding, in de regel is een olie namelijk vloeibaar en een vet vast.
peptidebindingDe kenmerkende groep (-CO-NH-) die de koppeling tussen de aminozuurgroepen in een
eiwit tot stand brengt.
polysacharidezie
koolhydraat
polypeptidezie
eiwit
proteïnezie
eiwit
primaire structuurzie
eiwit
riboseMonosacharide met molecuulformule C
5H
10O
5 (zie koolhydraat). De nucleïnezuren
DNA en
RNA bevatten een ribosegroep.
ribonucleïnezuurzie
RNA
RNADe opbouw van RNA (ribonucleïnezuur), is te vergelijken met die van
DNA. Er zijn enige verschillen tussen de structuren van DNA en RNA. In RNA is de suikergroep
ribose en niet desoxyribose. Verder bevat RNA de stikstofbase uracil in plaats van thymine. Tenslotte bestaat RNA slechts uit één enkele streng. Zie verder
eiwitsynthese. Zie ook Binas 70F.
sacharidezie
koolhydraat
sacharoseSacharose (C
12H
22O
11, ook wel: riet- of bietsuiker) is het bekendste disacharide. Zie ook Binas 67A2.
secundaire structuurzie
eiwit
stikstofbasezie
DNA
suikerzie
koolhydraat
sucrosezie
sacharose
substraatStof die tijdens een enzymatische reactie wordt omgezet. Zie verder
sleutel-slot-hypothese.
tertiaire structuurzie
eiwit
tripletzie
eiwitsynthese
translatiezie
eiwitsynthese
transcriptiezie
eiwitsynthese
verzepingDe hydrolyse van een ester en dus ook van een vet (ester + water ---> alcohol + zuur) is een vrij langzaam en omkeerbaar proces. De splitsing van ester wordt bevorderd door base toe te voegen (ester + hydroxide ---> alcohol + zuurrest). Deze manier van splitsing noemt men verzeping, want zuurresten als C
17H
35COO
- hebben reinigende werking.
vergistingDe oudste bekende biochemische reactie. Onder invloed van gistcellen wordt
glucose afgebroken tot ethanol ('alcohol') en koolstofdioxide:
vetzuurHydrolyse van vet of olie levert
glycerol en vetzuur. Een vetzuurmolecuul bevat de organische zuurgroep [XXstructuurformule zuurgroepXX] en een koolwaterstofgroep van 16-24 koolstofatomen.
vethardingzie
olie of
vet
vetVetten (behorend tot de lipiden) zijn esters die bij
hydrolyse het alcohol
glycerol en
vetzuur geven. Bij vetten is dit vetzuur een verzadigde verbinding. In het algemeen zijn vetten minder gezond dan oliën. Door katalytische additie van waterstof (hydrering) aan oliën ontstaan vetten. Men noemt dit proces vetharding, in de regel is een olie namelijk vloeibaar en een vet vast. De splitsing van vet wordt bevorderd door base toe te voegen (vet + hydroxide ---> glycerol + zuurrestion). Deze manier van splitsting noemt men verzeping, want zuurresten als C
17H
35COO
- hebben reinigende werking. Zie ook Binas 67B1.
voedsel, verteren vanhet verteren van voedsel in het lichaam is een ingewikkeld proces dat hier niet uitgebreid behandeld kan worden.
Hydrolyse in zuur milieu van
eiwit,
koolhydraat en
vet speelt daarbij een belangrijke rol.
zetmeelZetmeel (ook wel: amylose of amylum) is een witte vaste stof. Voedingsmiddelen als aardappelen, rijst en pasta bestaan voor een groot deel uit zetmeel. Het is een polysacharide (zie
koolhydraten) met de formule (C
6H
10O
5)
n. Hierbij is n een heel groot getal. De
hydrolyse van zetmeel levert, evenals de hydrolyse van
cellulose, uiteindelijk
glucose op. Zetmeel verschilt van cellulose in de manier waarop de glucosegroepen gekoppeld zijn. Zeer kleine hoeveelheden zetmeel kun je al aantonen met joodwater. Joodwater bij zetmeel geeft een donkere verkleuring, variërend van donkerbruin, donkerblauw tot zwart. Zie ook Binas 67A3.