I a de Nederlander zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈnedərlɑndər ] Afbreekpatroon: Ne·der·lan·der Verbuigingen: -s (meerv.) I b de Nederlandse zelfst.naamw. Uitspraak: [ ˈnedərlɑntsə ] Afbreekpatroon: Ne·der·lan·der Verbuigingen: -n (meerv.) iemand met de Nederlandse nationaliteit Voorbeeld: 'Nederlanders worden vaak 'Hollander...
1) Achterhoeker 2) Amsterdammer 3) Brabander 4) Drent 5) Drentenaar 6) Flevolander 7) Fries 8) Gelderlander 9) Groninger 10) Hollander 11) Hollandse 12) Kaaskop 13) Limburger 14) Noordbrabander 15) Tukker 16) Twent 17) Twentenaar 18) Utrechter 19) Zeeuw 20) Zuidhollander 1) Bataaf 2) Bewoner van Nederland 3) Drent 4) Europeaan 5) Germaan 6) Hollander 7) Inwoner van Europa 
iemand met de Nederlandse nationaliteit; iemand die behoort tot het Nederlandse volk; iemand die afkomstig is uit Nederland; inwoner van Nederland
persoon uit Nederland
Persoon met Nederlandse nationaliteit. Inclusief personen die worden 'Behandeld als Nederlander'. Bijvoorbeeld Molukkers die, op grond van de Faciliteitenwet Molukkers, waarin wordt bepaald dat zij - als ze niet het Nederlanderschap bezitten (maar Indonesiër of staatloos zijn) - worden behandeld als Nederlander. Ze zijn dus geen vreemdelingen in d...
Dit was het eerste stoomschip van de Nederlandse Stoomboot Maatschappij. Het liep in 1823 van stapel op de scheepswerf van Hoogendijk in Capelle aan de IJssel.
staatsrecht: staatsburger van het Koninkrijk der Nederlanden. ...