vanaf voorzetsel Uitspraak: [ vɑnˈɑf ] Afbreekpatroon: van·af 1) <om een beginpunt in de ruimte aan te geven> Voorbeeld: 'Vanaf de brug maakt de weg een flauwe bocht naar rechts.' 2) <om een beginpunt in de tijd aan te geven> Voorbeeld: 'Vanaf morgen ga ik een dieet volgen.' Synoniemen: aan door op ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/vanaf