
aanbellen werkw. Uitspraak: [ ˈambɛlə(n) ] Afbreekpatroon: aan·bel·len Vervoegingen: belde aan (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft aangebeld (volt.deelw.)
op de bel van een huis drukken Voorbeeld: 'Ik heb twee keer aangebeld, maar er kwam niemand aan de deur.' Synoniem: bellen Synoniemen: bellen luiden opbellen schellen
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/aanbellen

1) Een deurbel doen overgaan 2) Je komst melden 3) Schellen 4) Aan de deurbel trekken 5) Bellen 6) Zijn komst melden 7) Aanschellen 8) Komst melden 9) Luiden 10) Op de deurbel drukken
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Aanbellen/1

Aanbellen betekent de deurbel laten bellen, in de hoop dat er open gedaan wordt. Er zijn ook spelletjes die je ermee kunt spelen, zoals belletje lellen .
[basiswoordenlijst groep 3]Gevonden op
https://wikikids.nl/Aanbellen
Geen exacte overeenkomst gevonden.