
aanrijden werkw. Uitspraak: [ 'anrɛidə(n) ] Afbreekpatroon: aan·rij·den Vervoegingen: reed aan (verl.tijd ) Vervoegingen: heeft, is aangereden (volt.deelw.)
1) rijdend tegen iets of iemand botsen Voorbeeld: 'een voetganger aanrijden'
2) komen aanrijden aanrijroute (de te volgen weg naar de eindbestemming) Synoni...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/aanrijden

1) Rammen 2) Voortrijden 3) Met voertuig botsen 4) Met een voertuig ergens tegenaan botsen 5) Met een auto botsen 6) Botsen 7) Grijpen 8) Aanjagen
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Aanrijden/1

Aanrijden wil zeggen: komen aanrijden, maar ook iemand aanrijden (tegen iemand opbotsen).
[basiswoordenlijst groep 4]Gevonden op
https://wikikids.nl/Aanrijden

het inhalen van de paardelijn, waarmee men dan de achterzegen naar de oever, de haal, trekt. Dr. Th. H. van Doorn, Terminologie van Riviervissers in Nederland vermeldt dit onder andere in relatie tot gebruik van de (paarde)spil bij de staatsvisserij. Daar buiten spreekt men bijvoorbeeld van aandraaien en bijtrekken.
Gevonden op
https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=a#aanrijden
Geen exacte overeenkomst gevonden.