
allusie, toespeling, zinspeling. - Voorbeeld: ‘Zo gauw er in de samenspraak de geringste aanspeling op het landleven of op een dansfeest gedaan werd, voelden wij ons ongemakkelijk’ - Voorbeeld: ‘Maar bijzonderlijk tegenover vreemden verdroegen ze niet dat er al was 't maar een scheve aanspeling gemaakt werd tegen een der makkers
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0004.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.