abstraheren werkw. Uitspraak: [ ɑpstra'herə(n) ] Afbreekpatroon: ab·stra·he·ren Vervoegingen: abstraheerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geabstraheerd (volt.deelw.) het concrete en toevallige weglaten Voorbeeld: 'abstraheren van details' Antoniem: concretiseren 
1) Het algemene uit het toevallige afleiden 2) Uit een zaak iets afleiden 3) Afleiden 4) Ontdoen van het concrete 5) In gedachten afzonderen 6) In gedachte afzonderen 7) Abstract voorstellen 
in gedachte afzonderen
Het afleiden. 
van een herkenbaar beeld een minder herkenbaar of zelfs een non-figuratief beeld maken; het is ook mogelijk van beeldende aspecten zoals vorm, kleur, ruimte en licht te abstraheren.
Ook non-figuratief; zonder een herkenbare voorstelling; in tegenstelling tot figuratief
in gedachte afzonderen (toon de herkomst via de etymologiebank)
Iets abstract maken.
rechtsfilosofie: proces van de rechtsvorming en rechtstoepassing, waarbij nieuwe kenmerken van een hoger abstractieniveau ...
• [ov] [kunst] van een herkenbaar figuratief beeld een minder herkenbaar of zelfs een non-figuratief beeld maken. Het is ook mogelijk om bij het abstraheren van beeldende aspecten zoals vorm, kleur, ruimte en licht uit te gaan. •een argument leiden naar iets wat alleen in een denkbeeld bestaat en niet tastbaar is in de werkelijkheid.
abstract maken, iets zo weergeven dat het resultaat geen herkenbare voorstelling is.
[Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] aftrekken, ontrekken