de instrumentmaker zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ɪnstry'mɛntmakər ] Afbreekpatroon: in·stru·ment·ma·ker Verbuigingen: instrumentmakers (meerv.) de instrument - maakster zelfst.naamw. Uitspraak: [ ɪnstry'mɛnt - makstər ] Afbreekpatroon: in·stru·ment·ma·ker Verbuigingen: instrumentmaaksters (meerv.) iemand die voorwerpen maakt die...
1) Beroep 2) Gereedschap 3) Technisch beroep 4) Vervaardiger van gereedschap 1) Vioolbouwer 
1) iemand die technische instrumenten maakt voor zijn beroep 2) iemand die muziekinstrumenten maakt voor zijn beroep
Een Instrumentmaker maakt gereedschap met een bepaalde functie. Dit kunnen allerlei instrumenten zijn zoals wetenschappelijke instrumenten, meetinstrumenten, medische of chirurgische instrumenten, optische instrumenten of muziekinstrumenten. Ook bestaan er orthopedisch instrumentmakers die geen gereedschappen maken, maar protheses of ortheses (een ...