de academicus zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ɑkaˈdemikʏs ] Afbreekpatroon: aca·de·mi·cus Verbuigingen: academici (meerv.) de academica zelfst.naamw. Uitspraak: [ ɑkaˈdemika ] Afbreekpatroon: aca·de·mi·cus iemand met een universitair diploma Voorbeeld: 'net afgestudeerde academici gezocht' 
1) Afgestudeerde 2) Persoon met een universitaire opleiding 3) Iemand die aan de universiteit heeft gestudeerd 4) Iemand die afgestudeerd is 5) Gestudeerde man 6) Geleerd persoon 7) Universtairgevormd iemand 8) Universiteitsmedewerker 9) Universitair opgeleide 10) Universitair 11) Universitair geschoolde 
iem. met academische opleiding (toon de herkomst via de etymologiebank)
iemand die een diploma van de universiteit heeft vb: zij hebben één academicus in de familie
•een mannelijk persoon met een academische opleiding.
iemand met academische opleiding