achternazitten werkw. Uitspraak: [ ɑxtər'nazɪtə(n) ] Afbreekpatroon: ach·ter·na·zit·ten Vervoegingen: zat achterna (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft achternagezeten (volt.deelw.) proberen iemand in te halen, vaak met slechte bedoelingen Voorbeelden: 'een dief achternazitten' , 'iemand met een mes achternazitten' Synoniem: acht...
1) Achtervolgen 2) Controleren 3) Jagen 4) Najagen 5) Narennen 6) Nazitten 7) Opjagen 8) Vervolgen 9) Volgen 1) Achtervolgen 2) Jagen 3) Najagen 4) Nastevenen 5) Nazitten 6) Opjagen 7) Vervolgen 8) Volgen