afkeren werkw. Uitspraak: [ 'ɑfkerə(n) ] Afbreekpatroon: af·ke·ren Vervoegingen: keerde af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft afgekeerd (volt.deelw.) zorgen dat je niets meer te maken hebt met (iets of iemand) Voorbeelden: 'Zweet doet mensen verleiden of afkeren.' , 'jongeren die zich afkeren van de maatschappij' Synoniem: afwenden... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/afkeren
de andere kant op draaien zodat je het niet meer ziet of niet meer meedoet vb: hij keerde zich af van het ongeval zich van de wereld omkeren [niet meer met mensen omgaan] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=afkeren