afkeuren werkw. Uitspraak: [ ˈɑfkɵ:rə(n) ] Afbreekpatroon: af·keu·ren Vervoegingen: keurde af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft afgekeurd (volt.deelw.) 1) (iets) niet goedvinden Voorbeeld: 'een wetsontwerp afkeuren' Antoniemen: instemmen met, goedkeuren 2) (iemand) ongeschikt verklaren (voor zijn werk) Vo...
1) Aanmerken 2) Afbreken 3) Afgeven 4) Afstemmen 5) Afwijzen 6) Berispen 7) Desapproberen 8) Gispen 9) Hekelen 10) Kritiseren 11) Laken 12) Misprijzen 13) Niet accepteren 14) Niet goedkeuren 15) Ongeschikt verklaren 16) Ongunstig beoordelen 17) Reprouveren 18) Uitmonsteren 19) Veroordelen 20) Verwerpen 1) Aanmerken 2) Afgeven 3) Afstemmen 4) Afwijzen 5) Bekritiseren 6) Berispen 7) Censureren 8) Desapproberen 9) Doorhalen 10) Gispen 11) Hekelen 12) Improberen 13) Kritiseren 14) Laken 15) Misduiden 16) Misprijzen 17) Neersabelen 18) Veroordelen 19) Verwerpen 20) Verwijten 21) Wraken 22) Wreken 23) Verfoeien 
zeggen dat je het verkeerd vindt vb: we hebben zijn gedrag ernstig afgekeurd Synoniem: veroordelen Tegenstelling: toejuichen
•niet geschikt verklaren.
ongeschikt verklaren