afkijken werkw. Uitspraak: [ ˈɑfkɛikə(n) ] Afbreekpatroon: af·kij·ken Vervoegingen: keek af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft afgekeken (volt.deelw.) 1) bij een ander kijken en overschrijven Voorbeeld: 'tijdens een proefwerk afkijken bij je buurman' Synoniem: spieken 2) (iets) leren door te kijken hoe een and...
1) Afgluren 2) Afneuzen 3) Afzien 4) De blik afwenden 5) Loeren 6) Overkalken 7) Overschrijven 8) Spieken 9) Teneinde beschouwen 1) Afgluren 2) Afneuzen 3) Afzien 4) Overkalken 5) Overschrijven 6) Spieken 
kijken hoe hij het doet, zodat je het kunt nadoen vb: die truc heb ik van mijn broer afgekeken Synoniem: spieken
•een idee stelen van iemand.
(lange tijd) bekijken. - Voorbeeld: ‘Lina stond dat spel af te kijken’