afknagen, afknabbelen, afknauwen, afknarpen. - Voorbeeld: ‘De koeien, de veulens en de geiten, als ze 't laatste pijlke afgeknosperd hadden en niets meer vonden, kwamen in bende voor de hutte staan’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0004.php