(grafische): extra bedrukking buiten het afgewerkte formaat om bij het schoonsnijden witte randen te voorkomen
de afloop zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈɑflop ] Afbreekpatroon: af·loop Verbuigingen: aflopen (meerv.) einde Voorbeelden: 'een familiedrama met dodelijke afloop' , 'Na afloop van de bijeenkomst, praatten we nog even na.' Synoniem: slot Synoniemen: besluit einde resultaat slot uitkomst verstrijking aanvang (antoniem) 
1) Uitslag 2) Helling 3) Het wegstromen 4) End 5) Slot 6) Uiteinde 7) Uitgang 8) Uitkomst 9) Ontknoping 10) Exitus 11) Expiratie 12) Resultaat 13) Beëindiging 14) Besluit 15) Verloop 16) Einde 17) Verstrijking 18) Vertrek 19) Eind 20) Ommekomst 21) Deel van een gebouw 22) Afwikkeling 23) Gerinkel van de wekker 
Uit `De lagere vaktalen: Taal van post-, telegraaf- en telefoonpersoneel` 1914 de afloop van een gesprek.
Deel van de kust dat met laagwater droogvalt.
Het beëindigen van de verkoop of de productie van een product.
Schuinte van helling.
Zie: Aflopend drukken . 
het ten einde lopen van een bepaalde periode vb: na afloop van de feestelijkheden moest er opgeruimd worden
•einde.
1> de tewaterlating . [Lijst: Uitdrukkingen e.d. ] 2> de schuinte van de bouwhelling . Soms ook afschot genoemd. 3> het gedeelte van oevers en kusten dat bij de wisselingen van het getij afwisselend droog en nat wordt.
Concave golflijnen in zuilen, waar de schacht ontspringt uit het basement of uitloopt in het kapiteel. Ook uithollingen of scheppende holen onder de echinus van sommige vroeg-Dorische kapitelen