
afrijden werkw. Uitspraak: [ 'ɑfrɛidə(n) ] Afbreekpatroon: af·rij·den Vervoegingen: reed af (verl.tijd enkelv.)
1) praktijkexamen doen voor je rijbewijs Vervoegingen: heeft, is afgereden (volt.deelw.) Voorbeeld: 'Je moet een bedrag betalen om af te rijden.'
2) rijden in de richting van Vervoegingen: is afgerede...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/afrijden

1) Rijexamen afleggen 2) Afrossen 3) Omlaagrijden 4) Afmatten 5) Dresseren 6) Praktijkexamen doen voor je rijbewijs
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Afrijden/1

[
Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Afrijden``] Eenen afstand A. om hem te meten; men kan dit op tweederlei wijzen doen, vooreerst in galop, terwijl men de galopsprongen van het paard telt; men moet dan de verhouding dier sprongen tot de eene of andere gebruikelijke lengtemaat kennen; ten tweede door in stap, draf of galop weg te rijden e...
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/land016mili01_01/land016mili01_01_0002.php

aan schip gedurende een storm met de kop in de wind laten liggen, achter een uitgezet anker.
Gevonden op
https://resources.huygens.knaw.nl/vocglossarium/

Examen van rijles doen.
[basiswoordenlijst groep 7]Gevonden op
https://wikikids.nl/Afrijden

bij stormweer: met de wind en de golfslag mee varen en daarbij trachten zo min mogelijk snelheid te maken. Ook wel lenzen genoemd. Afrijden heeft steeds meer de betekenis van `een storm(bui) maar zo goed mogelijk door zien te komen` gekregen. De methodes, die men daarvoor kan gebruiken zijn legio.
Gevonden op
https://www.binnenvaarttaal.nl/zoek.php?woord=afrijden
Geen exacte overeenkomst gevonden.