afscheren werkw. Uitspraak: [ 'ɑfsxerə(n) ] Afbreekpatroon: af·sche·ren Vervoegingen: schoor af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft afgeschoren (volt.deelw.) door scheren verwijderen Voorbeeld: 'haren op je benen afscheren' Gevonden op https://woorden.org/woord/afscheren