klussen werkw. Uitspraak: [ 'klʏsə(n) ] Afbreekpatroon: klus·sen Vervoegingen: kluste (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geklust (volt.deelw.) thuis kleine verbouwingen of onderhoudswerk doen Voorbeeld: 'Toen de aannemer klaar was hebben we zelf nog wekenlang geklust.' Zie ook: klus Synoniemen: klus klusje opknappen Gevonden op https://woorden.org/woord/klussen