de afwezigheid zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ ɑf'wezəxhɛit ] Afbreekpatroon: af·we·zig·heid Verbuigingen: afwezigheden (meerv.) situatie dat iets of iemand niet op een bepaalde plaats is Voorbeeld: 'De vergadering begon in afwezigheid van de secretaris.' Antoniem: aanwezigheid Synoniemen: absentesme absentie niet aanwezig zijn verstr...
1) Absenteïsme 2) Absentie 3) Afzijn 4) Distractie 5) Gebrek 6) Gemis 7) Mangel 8) Ontstentenis 9) Stilte 10) Verstek 11) Verstrooidheid 12) Verzuim 1) Absentie 2) Afzijn 3) Mangel 4) Ontstentenis 5) Uit zijn 6) Verstrooidheid 7) Verzuim 
•het afwezig zijn op een bepaald tijdstip en plaats.
Al of niet normale (= verstrooidheid), kortdurende bewustzijnsvermindering of mentale afwezigheid.
Het met of zonder geldige redenen niet aanwezig zijn op het werk.
personen- en familierecht: niet aanwezig zijn op de eigen woonplaats. Indien een persoon wegens zijn ~ zijn zaken niet of ...