agrarisch bijv.naamw. Uitspraak: [ aˈxraris ] Afbreekpatroon: agra·risch als iets met de landbouw verband heeft Voorbeelden: 'een agrarisch bedrijf' , 'de agrarische sector' 
1) Landelijk 2) Landbouw betreffend 3) Landbouw betreffende 4) Landbouwkundig 5) Op de landbouw betrekking hebbend 6) Van het boerenland 7) Ruraal 8) De landbouw betreffende 9) Plattelands 
van of voor de landbouw of de landbouwers; de landbouw of de landbouwers betreffend, vooral met gedachte aan de juridische, economische en sociale aspecten daarbij
m.b.t. de landbouw
Dit heeft op de land- en tuinbouw betrekking. 
Geeft een band aan met boeren, boerengebied, akkers en weilanden.
heeft te maken met de landbouw (akkerbouw, veeteelt, tuinbouw en bosbouw)
Heeft te maken met de landbouw
m.b.t. de landbouw (toon de herkomst via de etymologiebank)
wat te maken heeft met het boerenleven vb: de agrarische bevolking is de laatste jaren afgenomen