aspireren werkw. Afbreekpatroon: as·pi·re·ren Verbuigingen: aspireerde Vervoegingen: geaspireerd (volt.deelw.) 1) iets willen worden of iets willen hebben. 2) met (extra) hoorbare adem uitspreken. 3) opzuigen (-> aspirateur) . Synoniemen: ambiëren bedoelen najagen nastreven pogen streven 5 defi...
1) Aanademen 2) Aanblazen 3) Ambiëren 4) Bedoelen 5) Dingen 6) Najagen 7) Nastreven 8) Opzuigen 9) Pogen 10) Streven 1) Aanademen 2) Ambiëren 3) Bedoelen 4) Dingen 5) Dingen naar 6) Inademen 7) Naar iets dingen 8) Naar iets streven 9) Naar iets toe dingen 10) Najagen 11) Nastreven 12) Opzuigen 13) Pogen 14) Sterk verlangen naar 15) Streven 
met h uitspreken (toon de herkomst via de etymologiebank)
haken naar - Jaar van herkomst: 1553 (Vd Werve )
opzuigen van gassen of vloeistoffen
opzuigen
opzuigen