de autosleutel zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'ɑutosløtəl, 'otosløtəl ] Afbreekpatroon: au·to·sleu·tel Verbuigingen: autosleutels (meerv.) sleutel waarmee je de portieren van je auto opent en sluit en waarmee je de auto start Voorbeeld: 'je autosleutel verliezen' 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/autosleutel