avontuurlijk bijv.naamw. Uitspraak: [ avɔnˈtyrlək ] Afbreekpatroon: avon·tuur·lijk 1) met veel avonturen Voorbeeld: 'een avontuurlijk leven leiden' 2) met een voorkeur voor avonturen Voorbeeld: 'avontuurlijke reizigers' Synoniemen: afwisselend gewaagd onzeker romantisch 
1) Ondernemend 2) Gewaagd 3) Op avonturen belust 4) Afwisselend 5) Boeiend 6) Karaktertrek 7) Romanesk 8) Zonderling 9) Romantisch 10) Spannend 11) Onzeker 
vol spannende gebeurtenissen vb: hij leidt een avontuurlijk leven
•graag avonturen willend. •veel avonturen opleverend.
Avontuurlijk is opwindend, gewaagd, boeiend. [basiswoordenlijst groep 6]