zwetsen, grootspreken, snoeven, lichtzinnig zijn. - Voorbeeld: ‘Er zijn kameraden van Miel en Fons, of jonkheden uit de geburen die komen voor Dolfiene of Juliette, en dan wordt er geballegant en gezotteleerd’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0005.php