zich meester maken van, veroveren, overmeesteren - Voorbeeld: ‘Ze kwamen ineens binnen en wilden ons meissens bemeesteren’ (Minnehandel II 129) - Voorbeeld: ‘Nu bemeesterde hem ene zodanige onrust dat hij niet meer stilleggen kon’ (Tolstoï II 83) Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0005.php