
1.gevleid, gestreeld (DB, WNT) Voorbeeld: ‘
Moederke Herman was er blijkbaar in bemokkeld dat haar jongen zulk een uitvinder was en omgang had met makkers uit begoede stand’ Voorbeeld: ‘
Bemokkeld door de eer die ze hem aandeden, strekte Vermeulen zelfgenoegzaam de benen lang uit’ 2.betrokken bij Voorbeeld: ‘
Van dezulken d...Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0005.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.