I berouwen werkw. Afbreekpatroon: be·rou·wen Verbuigingen: berouwde Vervoegingen: berouwd (volt.deelw.) ''met persoon als meewerkend voorwerp'': spijten Voorbeeld: 'Het berouwde hem nog lang dat hij dat gedaan had.' II berouwen werkw. Afbreekpatroon: be·rou·wen Verbuigingen: berouwde zich Verbuigingen: heeft zich berouwd ''zich bero... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/berouwen