spijten werkw. Uitspraak: [ ˈspɛitə(n) ] Afbreekpatroon: spij·ten Vervoegingen: speet (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gespeten (volt.deelw.) spijt voelen Voorbeeld: 'Het spijt me dat ik niet bij de prijsuitreiking kan zijn.' Synoniemen: berouwen betreuren Gevonden op https://woorden.org/woord/spijten
het jammer vinden vb: het spijt mij dat ik u geen stoel aan kan bieden tot mijn spijt kan ik niet komen [ik vind het jammer] Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/