bestrijken, bemorsen met smout (= reusel) (WNT) - Voorbeeld: ‘Met een borsteltje besmout hij de gebluste delen’ - Voorbeeld: ‘De jongens zaten met vet besmout tot aan de oren en wroetelden met de handen in hun telloor’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0005.php