de betaaldag zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: be·taal·dag 1) de dag waarop men moet betalen Voorbeeld: 'De minister benadrukte echter dat ,,er geen enkele garantie is dat dit ook werkelijk gebeurt. Op 30 december, de laatste betaaldag van 1999, moet nog een bedrag van 12 miljard aan belastinginkomsten binnenkomen. Komt dat bedra... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/betaaldag