traineren werkw. Uitspraak: [ trɛ'nerə(n) ] Afbreekpatroon: trai·ne·ren Vervoegingen: traineerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft getraineerd (volt.deelw.) opzettelijk vertragen Voorbeelden: 'het verwijt dat de Eerste Kamer wetgeving traineert door een wetsvoorstel niet in stemming te willen brengen' , 'onderhandelingen trainere... Gevonden op https://woorden.org/woord/traineren
doelbewust vertragen, laten voortduren WOORDFEIT: Traineren komt van het Franse woord traîner , dat ‘slepen’ of ‘voortslepen’ betekent. In figuurlijke zin kregen traîner en traineren betekenissen als ‘treuzelen’ en ‘doelbewust vertragen, almaar laten voortduren’. Het Franse woord gaat via middeleeuwse tussenvormen als traginare en... Gevonden op https://onzetaal.nl/schatkamer/lezen/woorden/woordenschat/traineren