bevorderen werkw. Uitspraak: [ bəˈvɔrdərə(n) ] Afbreekpatroon: be·vor·de·ren Vervoegingen: bevorderde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft bevorderd (volt.deelw.) 1) proberen te zorgen dat iets beter, groter enz. wordt Voorbeeld: 'een schoner milieu bevorderen' 2) hoger maken in rang Voorbeelden: 'een leer...
1) Aanbevelen 2) Aankweken 3) Aanmoedigen 4) Avanceren 5) Baten 6) Begunstigen 7) Benoemen 8) Bespoedigen 9) Cultiveren 10) Dienen 11) Helpen 12) Kweken 13) Pousseren 14) Promoten 15) Promoveren 16) Steunen 17) Stimuleren 18) Verhaasten 19) Verhogen 20) Versnellen 21) Voorstaan 22) Vooruitbrengen 23) Vooruithelpen 1) Aankweken 2) Aanmoedigen 3) Baten 4) Begunstigen 5) Benoemen 6) Bespoedigen 7) Betrachten 8) Cultiveren 9) Dienen 10) Het beter laten belopen 11) IJveren 12) In rang verhogen 13) Pousseren 14) Promoveren 15) Propageren 16) Stimuleren 17) Toelaten 18) Verhogen 19) Voorstaan 20) Vooruitbrengen 21) Vooruithelpen 
de werking van iets begunstigen; in rang verhogen (toon de herkomst via de etymologiebank)
het beter laten verlopen vb: deze tunnel bevordert de doorstroming van het verkeer Synoniem: stimuleren Tegenstellingen: tegenhouden afhouden afwenden belemmeren beletten onderdrukken weerhouden stremmen stuiten
de ontwikkeling begunstigen
de ontwikkeling begunstigen
Iemand in een hogere rang, positie, klas, functie of hoger aanzien plaatsen.
rechtswetenschap: promotie; aanmoediging. ...