
(bij het spel) inzetter, inlegger. - Voorbeeld: ‘
Het spel ging met twee, met vier, met acht, met zestien en meer; ze werden met de hand in de mok geschoten en als er een effen getal in de mok bleven, was het winst voor de speler, verlies voor de bijsteker’
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0005.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.