bikkelen werkw. Uitspraak: [ 'bɪkələ(n) ] Afbreekpatroon: bik·ke·len Vervoegingen: bikkelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gebikkeld (volt.deelw.) eeuwenoud behendigheidsspel met een bal en harde stukjes bot of metaalgames Voorbeeld: 'Er wordt tegenwoordig niet meer gebikkeld.' 4 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bikkelen