bikkelen werkw. Uitspraak: [ 'bɪkələ(n) ] Afbreekpatroon: bik·ke·len Vervoegingen: bikkelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gebikkeld (volt.deelw.) eeuwenoud behendigheidsspel met een bal en harde stukjes bot of metaal games Voorbeeld: 'Er wordt tegenwoordig niet meer gebikkeld.' Zie ook: bikkel Gevonden op https://woorden.org/woord/bikkelen
met bikkels spelen zich in een wedstrijd keihard inzetten; hard en meedogenloos spelen ook buiten de sport: heel hard werken of een heel harde strijd voeren om iets Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/bikkelen