band van een kledingstuk (WNT) - Voorbeeld: ‘Hij stroopte zijn lang witlinnen zaaikleed aan en sloeg een kruis over de borst. De bindsels miek hij vast boven de schouders en vulde zijn schoot met lijnzaad’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0005.php
1>: Eigenlijk en alleen: een omwikkeling met touw of garen met het doel twee voorwerpen strak tegen elkaar te houden. Soms ook bendsel genoemd. Zie ook rekking, kruisbindsel, draadbindsel, knijpbindsel, hartbindsel, popbindsel en bindselen. Bindsel lijkt van bendsel te komen dat op zijn beurt weer van bensel en bantzel komt. Daarbij wor... Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=bi#bindsel