de bioloog zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ bijoˈlox ] Afbreekpatroon: bio·loog Verbuigingen: biologen (meerv.) de bio - loge zelfst.naamw. Uitspraak: [ bijoˈ - loxə ] Afbreekpatroon: bio·loog Verbuigingen: biologen, biologes (meerv.) iemand die aan een universiteit biologie heeft gestudeerd Voorbeeld: 'een veldstudie van biologen' 6 de...
1) Beoefenaar van de studie van plant- en dierkunde 2) Beroep 3) Kenner van de biologie 4) Kenner van de leer van de levensverschijnselen 5) Kenner van dieren 6) Natuurkenner 7) Natuuronderzoeker 8) Plant-en dierkundige 9) Praktische beoefenaar van de natuurwetenschap 10) Wetenschapper 1) Fysioloog 2) Natuurkenner 
Bioloog is een veel gebruikte term voor een biologisch filter. Door zeeaquarianen sump genoemd.
iemand die levende dingen bestudeert vb: de bioloog verzamelde planten uit de berm van de sloot
• [beroep] een wetenschapper die de biologie beoefent.
beoefenaar van de biologie
wetenschapper die alles wat leeft, bestudeert
De Bioloog houdt zich bezig met onze natuurlijk omgeving. De Bioloog onderzoekt het functioneren van mensen, dieren, planten en micro-organismen. De Bioloog onderzoekt deze op een heel klein (molecuul) niveau maar ook op een groot (populaties, ecosystemen) niveau. De Bioloog heeft een zeer breed onderzoeksgebied en een groot scala aan mogelijke ond...