
branden, gloeien, flikkeren, glinsteren - Voorbeeld: ‘
Zij onderscheidde de dag niet meer uit de nacht, de lucht was voortdurend vol blijsterend licht, met glanzende kleuren, vol welluidend gezang van zwevende geesten’ (Alma II 153)
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0005.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.