
de boemelaar zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: boemelaars Verbuigingen: boemelaartje
iemand die vaak boemelt (uitgaat) Synoniemen: pierewaaier slemper zwelger
Gevonden op
https://woorden.org/woord/boemelaar

1) Lichtmis 2) Schuinsmarcheerder 3) Lebemann 4) Stapper 5) Lolmaker 6) Kroegloper 7) Roller 8) Uitgaansfiguur 9) Losbol 10) Iemand die boemelt 11) Fuifnummer 12) Pierewaaier 13) Slemper 14) Zwelger
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Boemelaar/1

iemand die aan de boemel is, d.w.z. uitgaat en daarbij veel alcohol drinkt, vooral door de kroegen af te lopen; fuifganger; kroegloper iemand die (tijdens carnaval) vele kroegen aandoet; deelnemer aan een kroegentocht (tijdens carnaval)
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/boemelaar

boemelaar is iemand die vaak uitgaat naar drinkgelegenheden, zoals kroeg of café. Andere benamingen zijn: drinkebroer , habitué , kroegloper , kroegtijger , kroegvlieg , stamgast , toogplakker.
Gevonden op
https://bierwoordenboek.com/Boemelaar.ashx
Geen exacte overeenkomst gevonden.