de boerin zelfst.naamw. (v.) Afbreekpatroon: boe·rin Verbuigingen: boerinnen (meerv.) Verbuigingen: boerinnetje (verkleinwoord) 1) echtgenote van een boer Voorbeeld: 'Hij is geboren op een boerderij, de jongste van dertien kinderen. Zijn moeder molk de koeien, met de hand, want zijn vader had het nooit geleerd. „Het Duitse systee... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/boerin
1) vrouw die een bedrijf runt dat bestaat uit landbouw en/of veeteelt; vrouw die een boerenbedrijf runt; vrouwelijke agrariër; ook: echtgenote van de boer; vrouw van de boer 2) vrouw die slechtgemanierd is; vrouw die onhandig is, lomp; lompe vrouw, lomp meisje Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/boerin
Een vrouwelijke agrari?r, in de volksmond landbouweres of boerin, is iemand die met landbouw of veeteelt haar geld verdient. Een boerin woont meestal met haar man (boer) op een boerderij.
Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10947