de boerin zelfst.naamw. (v.) Verbuigingen: boerinnen Verbuigingen: boerinnetje 1) echtgenote van een boer 2) vrouwelijke landbouwer of veeteler 3) lompe, ongemanierde vrouw 
1) Landvrouw 2) Plattelandsvrouw 3) Dorpelinge 4) Agrarische vrouw 5) Vrouw van een agrariër 6) Vrouwelijke boer 7) Vrouwelijk beroep 8) Beroep 9) Vrouw van landbouwer 
vrouw die een bedrijf runt dat bestaat uit landbouw en/of veeteelt; vrouw die een boerenbedrijf runt; vrouwelijke agrariër; ook: echtgenote van de boer; vrouw van de boer vrouw die slechtgemanierd is; vrouw die onhandig is, lomp; lompe vrouw, lomp meisje
vrouwelijke landbouwer of veeteler
Een vrouwelijke agrari?r, in de volksmond landbouweres of boerin, is iemand die met landbouw of veeteelt haar geld verdient. Een boerin woont meestal met haar man (boer) op een boerderij.