bomen werkw. Afbreekpatroon: 'bo - men Vervoegingen: boomde (verl.tijd ) Vervoegingen: geboomd (volt.deelw.) 1) uitgebreid praten over minder belangrijke zaken vrije tijd Voorbeeld: 'ik heb uren met hem zitten bomen in het café' Synoniemen: : keuvelen, kletsen 2) met een lange stok een boot voortduwen 
1) Kletsen 2) Redekavelen 3) Praten 4) Gezellig praten 5) Gewas 6) Met een vaarboom voortduwen 7) Van gedachte wisselen 8) Van gedachten wisselen 9) Beveiliging van spoorwegovergang 10) Breedvoerig praten 11) Diepgaand praten 12) Gezellig breedvoerig praten 13) Gezellig en breedvoerig praten 14) Keuvelen 
Def.: het voortbewegen van een boot met een vaarboom, doorgaans tegen de stroom in.
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Boomen``] Een vaartuig door middel van een' boom voortbewegen
discussiëren - Jaar van herkomst: 1884 (WNT boomen II )
Een groep van houtig gewassen waarbij de takken ontspruiten aan een hoge stam. De meeste bomen kunnen gesnoeid worden als het blad er af is. Steenfruit (Prunus-soorten), okkernoten of walnoten (Juglans) worden gesnoeid als ze nog in het blad staan. Meer info: zie Fruit ABC en fruitboek 
discussi?ren (toon de herkomst via de etymologiebank)
•langdurig en uitgebreid praten over minder belangrijke zaken. •met een lange stok een bootje voortduwen.
punteren
Het schip voortbewegen d.m.v. een vaarboom of kloet. Lees hier hoe dat te werk gaat.
vanaf het schip , het schip met een vaarboom , vooruit duwen. Ook schuiven , kloeten of punteren genoemd [ Afbeelding ] [Tekst: Bomen .] Gerelateerde termen: jagen , wegen .