de bonk zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: bonken (meerv.) Verbuigingen: bonkje (verkleinwoord) 1) (onomatopee) een bonkend geluid. 2) een harde klont Voorbeeld: 'Er zaten allemaal bonken in het beslag.' 3) (overdrachtelijk) een stevige kerel. Voorbeeld: 'Wat een een bonk van een vent, kwam daar ineens ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bonk
1) Been 2) Bink 3) Bot 4) Brok 5) Brokstuk 6) Dikke brok 7) Een doffe slag of botsing 8) Eind 9) Flink stuk 10) Forsgebouwd man 11) Geluid van een impact 12) Grofgebouwd mens 13) Grofstuk 14) Groot en stevig persoon 15) Groot onbehouwen stuk 16) Groot stuk 17) Groot, onbehouwen stuk 18) Hard contactgeluid Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Bonk/1