[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] haardijzer, zoals er oudtijds (hier en daar b.v. in Vlaanderen nog) twee op de vuurplaat lagen aan weerszijde van den haard. Zij maakten, dat het hout, welks uiteinden er op rustten, van onderen toevoer van lucht ontving en dus beter kon branden. Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0006.php