de bril zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ brɪl ] Verbuigingen: brillen (meerv.) 1) voorwerp met glazen op je neus om goed te kunnen zien of ter bescherming Voorbeelden: 'een bril voor dichtbij nodig hebben' , 'zonnebril' 2) ovaal voorwerp met een gat dat op de wc ligt Voorbeeld: 'Heren, graag de bril omhoog!' Synonie... Gevonden op https://woorden.org/woord/bril
1) Monocle 2) Wc-bril 3) Hulpmiddel om beter te zien 4) Hulpmiddel 5) Wc-zitting 6) Hulp bij het zien 7) Oogglas 8) Intelligentie 9) Intellect 10) Modeaccessoire 11) Geslepen glas 12) Toiletzitting 13) Montuur met glas 14) Montuur 15) Hulpmiddel voor beter zicht 16) Leeshulpmiddel 17) Nederlandse Schilder Gevonden op https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Bril/1
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Bril``] Lunette. Zie Bastion. Vauban noemde de contregarden, die hij voor de facen en den uitspringenden hoek der oude kleine ravelijnen aanlegde, eveneens brillen Gevonden op https://dbnl.org/tekst/land016mili01_01/land016mili01_01_0003.php
1> vullat achter de stuurboog/nagelbank die het hoogteverschil tussen de gebogen stuurboog en het vlakkere dekje van het achterhuisje overbrugt. Ook brilletje genoemd. 2> ander woord voor stuurboog . 3> Vlaamse term voor een onderdeel boven op de statie . Zie bij beting . Gevonden op https://www.binnenvaarttaal.nl/zoek.php?woord=bril