de brommer zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'brɔmər ] Afbreekpatroon: brom·mer Verbuigingen: brommers (meerv.) fiets met motor Voorbeelden: 'Vanaf 16 jaar mag je op een brommer rijden.' , 'Ik pak de brommer, behalve als het heel slecht weer is.' Synoniem: bromfiets Synoniemen: bromfiets 7 definities...
1) Autorijwiel 2) Brombas 3) Bromfiets 4) Brompijp 5) Bromvlieg 6) Moped 7) Motocyclette 8) Motorfiets 9) Scooter 10) Snorfiets 11) Solex 12) Standje 13) Tweewieler 14) Uitbrander 1) Bromfiets 2) Brompijp 3) Bromvlieg 4) Fiets met hulpmotor 5) Gedetineerde 6) Insect 7) Lichte motorfiets 8) Motorfiets 9) Motorrijwiel 10) Motorvoertuig 11) Orgelpijp 12) Reisgelegenheid 13) Standje 14) Tweewieler 15) Verkeersmiddel 16) Vervoermiddel 17) Voertuig 
(1) tweewieligvoertuig met 50cc-motor, ook wel Bromfiets; (2) roepnaam voor zware motorfietsen.
Amsterdams huurrijtuig (toon de herkomst via de etymologiebank)
fiets met lichte motor erop vb: als je zestien bent, mag je op een brommer rijden Synoniem: bromfiets
Amsterdams rijtuig. Later vervangen door vigilanten.
[I] bromfiets [II] iets of iemand die een brommend geluid maakt
Amsterdams huurrijtuig - Jaar van herkomst: 1819 (Sanders 1993 )
(Bargoens, 1914) ketel
[Bargoens, boeventaal] ketel. Een loensche brommer (een koperen ketel).