
het eerste tamelijk groot stuk, dat men van een brood snijdt; het laatst overgebleven stuk met korst; stuk, homp met de korst van een (rond) brood (WNT) - Voorbeeld: ‘
Terwijl volgden zijn ogen het wijf in haar gang; ze loerden alonder waar zij keerde of keek en als zijn brood was binnen geslokt, wachtte hij nog tot ze weer even de rug draaide...Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0005.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.