brouilleren werkw. Afbreekpatroon: brouil·le·ren Verbuigingen: brouilleerde Vervoegingen: gebrouilleerd (volt.deelw.) 1) (van weer) nevelig zijn 2) in ruzie zijn, elkaar niet meer willen zien Voorbeeld: 'Zij waren met elkaar gebrouilleerd.' . Synoniemen: verwikkelen 4 definities...
1) In onmin brengen 2) Onrust verwekken 3) Verwarren 4) Verwikkelen 1) Verwarren 2) Verwikkelen 
in onmin zijnde (toon de herkomst via de etymologiebank)
1) in onmin raken 2) in onmin doen raken 3) Een relatie ongunstig beïnvloeden; vertroebelen; verstoren 4) de ontvangst verstoren van de signalen van radar of radio
onenigheid hebben, in ruzie zijn
•in ruzie zijn, elkaar niet meer willen zien. •(van weer) nevelig zijn
onenig maken