de buitendeur zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ 'bœytə(n)dɵ:r ] Afbreekpatroon: bui·ten·deur Verbuigingen: buitendeuren (meerv.) deur waardoor je een huis kunt binnengaan of verlaten Voorbeeld: 'Een buitendeur met zware sloten tegen inbrekers.' Antoniem: binnendeur 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/buitendeur