bulken werkw. Afbreekpatroon: bul·ken Verbuigingen: bulkte Vervoegingen: gebulkt (volt.deelw.) 1) enz. 2) tweede betekenisomschrijving Voorbeeld: 'Zin met het bulken in de tweede betekenis erin.' 3) luidruchtig huilen Voorbeeld: 'Het kind begon meteen weer te bulken.' . Synoniemen: barsten brullen lo...
1) Barsten 2) Beuken 3) Blaren 4) Blaten 5) Brullen 6) Dierengeluid 7) Geluid van een koe 8) Huilen 9) In overvloed hebben 10) Koeiengeluid 11) Loeien 12) Roepen 13) Schreeuwen 14) Veel bezitten 1) Blaren 2) Blaten 3) Brullen 4) Huilen 5) Loeien 6) Roepen 7) Schreeuwen 
verwijst naar balken = loeien, schreeuwen (toon de herkomst via de etymologiebank)
loeien