de col zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ kɔl ] Verbuigingen: cols (meerv.) 1) hoge boord aan een trui Voorbeeld: 'coltrui' 2) bergpas sport Voorbeeld: 'een col van de eerste categorie in een wielerwedstrijd' Synoniemen: pas rolkraag 
1) Pas 2) Hoge boord aan een trui 3) Halsboord 4) Hoog opstaande boord 5) Opstaande truikraag 6) Hoogopstaande boord 7) Hooggelegen bergpas 8) Laagte tussen bergtoppen 9) Pasboord 10) Landcode van Colombia 11) Laagte tussen twee bergen 12) Nauwe weg over een berg 13) Halskraag 14) Smalle weg over een berg 
bergpas - Jaar van herkomst: 1865 (KVW )
Italiaanse muziekterm: met
bergpas, m.n. hooggelegen pas in een bergketen
bergpas (toon de herkomst via de etymologiebank)
opstaande kraag rond de hals, die overal even breed is vb: in de winter draag ik graag een trui met een col
competentieontwikkelend leren